woensdag 18 mei 2011

Voorouders 3

In Wemeldinge kwamen drie verschillende typen namen voor. Zuivere vadersnamen, zoals “Hendrik Fransen”. Beroepsnamen, zoals “Willem (Cornelisse) Dekker”. Plaatsnamen, zoals “Jan (Janse) van Antwerpen”.
Bij het opsporen van onze voorouders geven de vadersnamen het minste houvast. Maar de andere naamsoorten zijn ook erg verraderlijk. In de hele familie Schoenmaker kwam misschien al lang geen schoenmaker meer voor. En bij overdracht van een beroep, huis, hof, of stuk land, ging de naam soms over naar de nieuwe eigenaar.

In Zeeland werd gewoonlijk als volgt vernoemd:

Zoon 1: Naam grootvader van vader
Zoon 2: Naam grootvader van moeder
Dochter 1: Naam grootmoeder van vader
Dochter 2: Naam grootmoeder van moeder
Hierna werden de ooms en tantes vernoemd. Ook “op beurt”, naar vaders- of moederskant.

Gebruikelijk was, dat overleden familieleden met voorrang vernoemd werden. Dan kreeg een kind de naam van een pas overleden grootouder, oom, of tante.
Binnen dezelfde familie komen door vernoeming steeds weer dezelfde namen van vaderszijde voor. Bijzondere namen, zoals Logier en Katelijntje, kunnen daarom gebruikt worden als gidsnaam bij het vaststellen van een vermoedelijke familierelatie. Nieuwe namen zijn in de regel van moederszijde.

Het Zeeuws vernoemingsschema werd niet altijd star gevolgd. En er was nog een Vlaams vernoemingsschema, waarin de eerste dochter de naam van grootmoeder van moeders zijde kreeg. Meestal zijn ook niet de namen van alle kinderen meer bekend. Zo was rond 1680 Hubregt Abrahamse Backer getrouwd met Jannetje Cornelisse. Van hen zijn vijf kinderen bekend, met de namen Leuntje, Cornelis, Johannes, Dingenis, Abraham.
Een familierelatie is soms nog wel aannemelijk te maken aan de hand van vermelde doopgetuigen. Vaak is die relatie niet op het eerste gezicht duidelijk. Zo was op 13 april 1626 Teunken, vrouw van Jan Snoup, getuige bij de doop van Willem, zoon van Heyndrik de Wilde. Welke Jan Snoup werd daarbij bedoeld, en met wie was Heyndrik de Wilde dan getrouwd ?

Een voorbeeld van naamsovergang op een nieuwe eigenaar is te vinden in C. Dekker, “Een Zeeuws dorp in de Middeleeuwen, Wemeldinge voor het jaar 1600” op p. 240. Het betreft de stamboom van de familie van het Blauwhuis. Hierbij gaat de schoonfamilie Waelpot de naam “Van der Veste” voeren. Hetzelfde heeft mogelijk bij de Maelcotes (van de Hof Maelcote) en de Hovij (Hovi’s, van een Hof in de Hovingebuerte) gespeeld.

Het valt niet mee, de familierelaties in Wemeldinge rond 1600 op te sporen. Kwam dominee Jacobus Van der Veste (1606-1616) misschien uit de Waelpot-tak ? En was schoolmeester Mattheus Baudeloot * (1583) familie van de grote familie Matheusse, die volgens Schepenakten en Overlopers al rond 1580 in Wemeldinge leefde ?

In de database van www.weumelinge.nl komt een Jan Mattheusen voor, gehuwd met Neelken Pieters. Zij staan linksonder op het eerder afgedrukt blad uit het Trouwboek van Goes (ondertrouw 9 april, huwelijk 1 mei). De database noemt zes kinderen van hen: Jan (1618), Pieter (1620), Frans (1622), Marijnis (1624), David (1626), Janne (1630). Er zijn verschillende redenen om aan te nemen, dat dit lijstje niet klopt.
De eerste is, dat in een andere bron (Genealogische Afschriften, 119) met volgnummer 1140 wel een Jan Matheeusen en een Neelken Pieters voorkomen. Daar met maar één kind, David (1626). Op volgnummer 1141 staat dan een Jan Mateeusen (echtgenote niet genoemd), met twee kinderen. Marinus (1624) en Janne (1630). Zonder nader bewijs mag niet worden aangenomen, dat het om kinderen van hetzelfde echtpaar gaat. Evenmin, dat dit de Jan en de Neelken uit het Trouwboek van Goes waren. Vreemd is, dat het eerste (?) kind in 1618 geboren zou zijn, terwijl Jan en Neelken al in 1611 trouwden. Maar mogelijk zijn eerdere kinderen niet opgetekend.
Een tweede argument is, dat bij de Jan Mateeusen van volgnummer 1141 twee getuigen optraden die niet direct te plaatsen zijn: Pieta Corn Foortsdr en Abigael Foortsen. Waarom twee Foortsen ? En waren die van de familie Ter Vesten ? Mogelijk is die Jan Mateeusen dus een ander.
Een laatste argument is, dat van Jan Mattheusen en Neelken Pieters, wonend in Wemeldinge, een testament bekend is. Hieruit blijkt, dat in 1656 een eerste kind getrouwd is, een tweede op trouwen staat (GA Goes 2082, Notaris Dignus Petri, fol. 182, 28-03-1656). In latere testamenten van Neelken als weduwe worden alleen een Pieter en een David als zoons genoemd (RAZE 3605, fol. 66, 09-04-1663; GA Goes 2084, Notaris Dignus Petri, fol. 233v, 234, 08-06-1666). Waren zij de enige overlevenden toen ?
Deze vraagpunten verdienen nader uitgezocht te worden.

* De naam Baudeloo(t) kan betekenen, dat deze schoolmeester een monnik was, opgeleid aan de abdij Baudeloo in Gent. In Hulst had de abdij aan de Steenstraat een veilig huis (refugium), dat ook Baudeloo werd genoemd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten