maandag 23 mei 2011

Doodlopend spoor ?

Mijn stamreeks eindigt bij een Jan Mattheusen en een Neelken Pieters. Mogelijk het paar dat in 1611 in Goes trouwde. Jan een jonge man uit Hulst, Neelke een jonge vrouw uit Goes.
De stamreeks is met de mij nu bekende gegevens niet verder door te zetten. Er zijn in Wemeldinge grote hiaten in de kerkelijke administratie. Goes levert geen andere aannemelijke stamouders op. Van het opgespoord huwelijk zijn wel de namen van de moeders bekend, niet die van de vaders. In Hulst zijn de kerkelijke registers tussen 1580 en 1620 ook zeer onvolledig bewaard. Er is een vaag spoor naar een landmeter en oud-schepen. Jan Matheeus Arentss.
Opvallend is tegen deze achtergrond, dat in Wemeldinge tussen 1600 en 1650 verschillende landmeters woonden. Er waren in die tijd nog belangrijke Zeeuwse familie- en handelsrelaties met Vlaanderen. Een handvol sleutelfiguren in Wemeldinge kwam aantoonbaar uit plaatsen als Hulst, Antwerpen, en Luik.

Het is eigenlijk niet zo vreemd, dat het spoor in bijna alle stamreeksen dan dood loopt. De Hervormde Kerk was nog in opbouw. Uitoefening van het Rooms Katholieke geloof was in de Noordelijke Nederlanden verboden. In de Zuidelijke Nederlanden gold juist het omgekeerde. Er waren grote overstromingen in Zeeland. De strijd tussen Staatse en Spaanse legers maakte juist hier diepe littekens in levens en landschap. Alleen voor de meer welgestelden leveren schriftelijke bronnen nog bruikbare aanknopingspunten.

Ook met intensieve bestudering van de beschikbare informatie blijft het voor een groot deel gissen, wie precies wie was in Wemeldinge rond 1600. Vadersnamen en bijnamen geven weinig houvast. Verbanden tussen losse gegevens zijn moeilijk te leggen. Aktes zijn beknopt en op sommige punten vaag. Daarom vragen te over.
Van welke Pieter stamde de schout Pieter Pieters Maelcote af ? Kwam Jan van Antwerpen uit de stad Antwerpen, of ontleende hij zijn naam aan een huis met die naam in de Dorpsstraat van Wemeldinge ? Hoe kwam Janneken blauwschoe aan haar bijnaam ? Oefenden bijvoorbeeld Adriaen Lenaertsz paerdecoper en Symon Andriessen pasteijbacker nog het beroep van hun bijnamen uit ? Etc.
Soms komen er in de stukken intrigerende bijnamen voor, zoals Wildebijle voor een Goesse slager, en Gout voor een Wemeldingse smit. Ging het in het laatste geval misschien om een onbegrepen herkomstnaam ? Goude, in de betekenis van Gouwenaar ?

In veel gevallen is de vermoedelijke herkomst van de latere familienaam wel aan te geven. Dat geldt vooral voor de beroepsnamen. Dat ligt ook voor de hand. Vanzelf spreekt, dat niet elke Bakker, Dekker, Molenaar, en Van der Hoeven (Wemeldingse variant Hovij/ Van Hove ?) eenzelfde bakker etc. als stamvader heeft.
Herkomst wordt al moeilijker voor de familienamen die herleid kunnen worden naar veld- of huisnamen (toponiemen). Daar speelt vooral de vraag, wat er eerder was, de familienaam of het toponiem. Voorbeelden hiervan uit Wemeldinge zijn de namen Casuwele, Crommom, Hoogewech, Hovij, Lampart, Maelcoote, Ruissen, Schoudee, Swaeck, Van Antwerpen.
Andere namen blijven moeilijk te doorgronden. Zoals Ancker, Brick, Dominicus, Lamsberge, Mejonck, Schrande, Verburch.
Het lijkt erop, dat de familienaam alleen in deftige families en vooral in grotere plaatsen ook bij de wat minder gegoeden, al ver vóór 1600 verstarde. Voorbeelden zijn de Wemeldingse families met een duidelijke geslachtslijn naar Goes. Met namen als Block, Brouwer, Oliphant, Van Noorweghe, en In ’t Rad. In de laatste drie gevallen zijn zij genoemd naar een huis of een uithangbord (dan wel een gevelteken).
Voor de genealoog ligt de grootste uitdaging bij de personen die meestal nog hooguit met vadersnaam achter de eigen naam worden aangeduid, zoals in het volgend fragment uit het doopboek.

 

In modern schrift overgezet staat er:
Den 27en decemb(er 1626) is gedoopt het kind 
van Jan Matheeuss en is genaamd 
David. Meter (doopgetuige) Janneken.

Een telling uit de ledenlijst 1606-1617 van de Hervormde kerk van Wemeldinge (143 volwassen nieuwe leden) laat zien, dat bij de mannelijke nieuwe leden (86 personen) veel gebruikte namen waren: Jan (11x), Cornelis (8x), Pieter (7x), Adriaen (6x), en Marinis (5x). Bij de vrouwelijke nieuwe leden waren dat: Neelken (8x), Maeijken (5x), Janneken (5x), Leunken (3x). In nog 3 gevallen wordt de naam van de huisvrouw (echtgenote) niet eens vermeld.

Tot zover deze verkenningen.
De bedoeling is, hierna het dagelijks leven te schetsen in Wemeldinge tussen 1600 en 1800. Aan de hand van verschillende belangrijke thema’s wordt eerst de omgeving van dit Zeeuwse Dorp nader in kaart gebracht. Daarna komen enkele kleurrijke personen het toneel op. Tot slot worden nog de stamreeksen van enkele Wemeldingse families uitgewerkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten