zaterdag 14 mei 2011

De Straete

Wemeldinge had in de twee eeuwen na 1600 waarschijnlijk 600 - 700 inwoners *. Bijna ieder woonde toen in de ring van het dorp (binnen de Achterwegen), aan de Dorpsstraat. Eeuwenlang bleef de kern van het dorp bijna hetzelfde. Alleen de bewoners kwamen en gingen. De huizen werden groter, maar kwamen ook dichter op elkaar te staan. Een kaartje uit 1813 geeft het volgende beeld. Het kan worden vergroot door op het plaatje te klikken.




De Dorpsstraat werd vroeger Heerenweg genoemd, of kort de Straete. Die weg is een kleine 500 m lang, en nog altijd gedeeltelijk bestraat met keien (in de randen waar de bomen staan). Verspreid in de polder woonde het kleinste deel van de Wemeldingse bevolking. Boerenfamilies op enkele hofsteden. Landarbeiders en meiden in huisjes in de buurt. Maar ook wel een paar deftige families. In een volgend hoofdstuk meer daarover.

Rond 1600 waren er twee molens in Wemeldinge. De molen aan de westkant van het dorp werd gepacht door Heyndrick Jansen molenaar. De pachter van de oostmolen was mogelijk Pieter Pauwels, die later ook als molenaar wordt genoemd. De molens waren bezit van de Ambachtsheren, die zelf niet in het dorp woonden. Zij bezaten het maalrecht. Dat hield in, dat iedere dorpsbewoner zijn graan in één van beide molens moest laten malen.

In de ring van het dorp woonde een enkele winkelier, verschillende caféhouders (tappers), en de vaklieden. Zoals de smid, timmerman, metselaar, dekker, wever, en schoenmaker. Verder waren er nog enkele schippers, de schoolmeester (tegelijk voorzanger en koster), de chirurgijn, en de dominee.

Het dorpsbestuur bestond uit schout en schepenen. De schout was rechter en tegelijk hoofd van de politie, de schepenen vergelijkbaar met de wethouders van nu. Zij hielden op een vaste (vooraf aangekondigde) dag per week rechtszitting. Dan werden de voorgelegde zaken, als dat kon, meteen afgehandeld. Bijvoorbeeld eenvoudige testamenten, overeenkomsten van koop, huur, pacht, en geldlening vastgelegd. Voor grote en ingewikkelde zaken moest men toch naar de notaris, bijvoorbeeld in Goes.
Er gingen (blijkt uit tellingen) vaak lange tijden voorbij, zonder dat zaken werden ingebracht. Een enkele keer moesten extra zittingen worden gehouden.

Lang niet alle namen en beroepen uit het Wemeldinge van vroeger zijn nu nog bekend. Het volgende lijstje geeft wel een aardig beeld wie er zoal aan de Straete woonde. Het beeld is ontleend aan akten rond 1630.
Eén voorbehoud hierbij. Niet altijd is vast te stellen, of het aangegeven beroep nog wel door die persoon (in Wemeldinge, aan de Straete) werd uitgeoefend. Niet alle koppelingen blijken achteraf juist. Zo was Sacharis Macharisse geen biersteker, maar advocaat-procureur.


Toelichting
In dit overzicht komen meer schouten en schepenen voor, dan er in een bepaald jaar dienst deden.
Het dorpsbestuur had tussen 1600 en 1650 een omvang van 10 man of meer. Dat waren schout, secretaris, 7 schepenen (dit aantal is niet helemaal zeker), en de bode. Uit de schepenen werden er drie benoemd in het armbestuur. Elk jaar traden drie of vier schepenen af. Lang ging het ambt van vader op zoon over. Het werd anders zoveel mogelijk in de familie gehouden. In 1649 volgde Marinus Pieters Verburch als schout Steven Mejonck op. Dat was in elk geval aangetrouwde familie. Dignis Mejonck bleef secretaris.

* C. Dekker komt in "Een Zeeuws Dorp in de Middeleeuwen" (p. 150) tot een hogere inschatting. Een aangenomen gemiddelde van 5 personen per woonplek, levert bij hem ca. 820 inwoners op in 1582/83. Hij geeft wel aan, dat de mogelijke foutmarge in zijn (elke) taxatie groot is. Ook, dat er schommelingen zullen zijn geweest in het inwonertal. Deze punten krijgen nog nadere aandacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten