Wat notabelen zijn, moet eerst nader omschreven worden. Het is anders niet mogelijk, gegevens te verzamelen en te vergelijken over deze groep.
Status of beroep leveren geen bruikbare aanknopingspunten op. Al bij een eerste verkenning blijkt, dat families uit de elite rond 1600 zelden in Wemeldinge wonen. Daartoe kunnen de ambachtsheren, baljuws, raadsheren, en rentmeesters worden gerekend. Zij wonen vooral in Goes. Ook wordt al snel duidelijk, dat zo goed als elke arts, chirurgijn, predikant en schoolmeester van buiten Wemeldinge komt. Een enkele advocaat, brouwer, of landmeter werd wel in Wemeldinge geboren en groeide daar op.
Geld en bezit blijken ook geen goede graadmeter. In de belastinglijsten komen steeds weer andere namen voor. Op dat punt is er weinig continuïteit. Veel families zijn gekomen, en weer gegaan. Dat kan ook worden vastgesteld, als familiebezit in de tijd wordt gevolgd.
Het Blauwhuis (Ter Vesten), de Maelcote, Stelhoeve, en Schoudee zijn in handen gekomen van andere families, of bestaan rond 1600 niet meer. De familietak Boom/Van Dorp (vroegere eigenaren van het Blauwhuis) * sterft uit. Het huis wordt blijkbaar afgebroken. David en Willem Jansen (vroegere eigenaren van Schoudee) *, betrokken elders een nieuwe woning. Ook dit huis wordt blijkbaar afgebroken.
De Maelcote ligt in Hk 19. De hoek komt in overlopers onder verschillende benamingen voor, gekoppeld aan andere bewoners. Overloper 1624 noemt die de "Houck daer Pier Piers maelcote inne woont". Schout Pieter Pieters ontleende aan Maelcote zijn nieuwe familienaam. Deze (?) hoeve verkoopt Jacomijnken Prs Verburg (wed. Cornelis Mejoncq) in 1654 aan haar schoonzoon, Jacob Mejoncq (RAZE 3597, fol 111, 15-1-1654).
De Stelhoeve ligt in Hk 25, de "Houck daer Pier Bouwens huijs in staet". Deze hoeve verandert ook minstens drie keer van eigenaar. De naam van de hoek verandert mee. In 1624 heet die de "Houck daer Pr Bouwens in plach te wonen, oft daer het Stelhuijs, nu wesende de Rekenmeester Pr Willems houve, in staet". Waarschijnlijk is de hoeve dan eigendom van Corn Mars Coster. Cornelia Noorthouve heeft een aardige lap grond aangrenzend oost. later kocht Geert Francke de Vos het Stelhuijs. Hij kon het huis kopen, als verwant van de familie Noorthouve (RAZE 3595, fol 96-96v, 28-6-1636). Volgens C. Philipse in zijn boekje "Wemeldinge een oud dorp" (1984) werd rond 1800 de kapitale boerderij annex herenhuis grondig verbouwd, en eigendom van Ambachtsvrouwe Coomans. De hoeve werd kort daarop verpacht aan Pieter de Korne (p. 34). Later worden land en grond (percelen A 52 tm A 57) aan de Kerk van Wemeldinge vermaakt. + Dat blijkt ook uit de kadastrale gegevens uit 1832. Pieter de Korne (mogelijk nog altijd pachter van het geheel) bewoonde volgens het kadaster een woonhuis vlakbij, aan de rand van de Oude Haven (perceel A 51).
De Maelcote ligt in Hk 19. De hoek komt in overlopers onder verschillende benamingen voor, gekoppeld aan andere bewoners. Overloper 1624 noemt die de "Houck daer Pier Piers maelcote inne woont". Schout Pieter Pieters ontleende aan Maelcote zijn nieuwe familienaam. Deze (?) hoeve verkoopt Jacomijnken Prs Verburg (wed. Cornelis Mejoncq) in 1654 aan haar schoonzoon, Jacob Mejoncq (RAZE 3597, fol 111, 15-1-1654).
De Stelhoeve ligt in Hk 25, de "Houck daer Pier Bouwens huijs in staet". Deze hoeve verandert ook minstens drie keer van eigenaar. De naam van de hoek verandert mee. In 1624 heet die de "Houck daer Pr Bouwens in plach te wonen, oft daer het Stelhuijs, nu wesende de Rekenmeester Pr Willems houve, in staet". Waarschijnlijk is de hoeve dan eigendom van Corn Mars Coster. Cornelia Noorthouve heeft een aardige lap grond aangrenzend oost. later kocht Geert Francke de Vos het Stelhuijs. Hij kon het huis kopen, als verwant van de familie Noorthouve (RAZE 3595, fol 96-96v, 28-6-1636). Volgens C. Philipse in zijn boekje "Wemeldinge een oud dorp" (1984) werd rond 1800 de kapitale boerderij annex herenhuis grondig verbouwd, en eigendom van Ambachtsvrouwe Coomans. De hoeve werd kort daarop verpacht aan Pieter de Korne (p. 34). Later worden land en grond (percelen A 52 tm A 57) aan de Kerk van Wemeldinge vermaakt. + Dat blijkt ook uit de kadastrale gegevens uit 1832. Pieter de Korne (mogelijk nog altijd pachter van het geheel) bewoonde volgens het kadaster een woonhuis vlakbij, aan de rand van de Oude Haven (perceel A 51).
Een bruikbare insteek om te bepalen wie de notabelen waren, levert een vergelijking van twee lijsten. De ene uit 1641 van de schutters van "De edele cruysboghe" (GA Kapelle, Gem Wemeldinge, Inv Nr 1428). De andere uit 1748 van bezitters van paarden, die vrachten hebben gereden voor het regiment van de Genie van Baron van Randwijk (Idem, Inv Nr 1427).
De schutters vormden een gesloten club, met leden van overwegend schepenfamilies. De paardenbezitters waren waarschijnlijk vooral hereboeren.
Op de eerste lijst komen 26 families voor. Daarvan 11 uit het schepenmilieu. Dat waren de families Dijkwel, Dominicus, Foorts, Halibertus, Jansen, Maelcote, Mejoncq, Rijn, Snoup, Verburg, en Wagemaker.
Op de tweede lijst komen 23 families voor. Daarvan nog maar 5 uit het Wemeldings schepenmilieu. Dat waren de families Dijkwel, Dominicus, Foorts, Rijn, Vlieger. De vier eerste namen kwamen ook op de eerste lijst voor.
Deze vergelijking suggereert, dat de zittende bestuurders in de ruim honderd jaar tussen beide lijsten, niet (meer) zo vast op het kussen zaten. Er hadden nieuwe families zich een bestuurspositie verworven. Hetzelfde is de conclusie uit een direkte vergelijking van de namen in de schepencolleges tussen 1600 en 1800.
De eerste vier naamreeksen in dit overzicht zijn opgemaakt aan de hand van de boeken met Schepenakten. Basis voor de namen uit 1800 vormt een lijstje van bestuurders in dat jaar. Bron daarvoor is het boek van A.J. Barth en A.L. Kort, "Van Broekstuk naar witte boord" (1970, p. 21). Die gegevens kunnen worden gekoppeld aan de volkstelling van 1811. Dan blijken 9 van de 12 bestuurders uit die kolom in Wemeldinge geboren, en 7 van de 12 bestuurders landbouwer te zijn. Het lijkt erop dat er alleen enkele niet-Wemeldingers toetraden. Het aandeel landbouwers zal niet zo zijn veranderd. Het zijn wel, zoals gezegd, overwegend nieuwe familienamen.
Komst van nieuw bloed rond 1800 zou ook niet zo verwonderlijk zijn. De oude garde van "regenten" (waarschijnlijk sterk Oranjegezind en conservatief), zal toen afgelost zijn door "burgers" met geld (waarschijnlijk vaak Patriot en meevarend op het nieuwe politieke tij).
Komst van nieuw bloed rond 1800 zou ook niet zo verwonderlijk zijn. De oude garde van "regenten" (waarschijnlijk sterk Oranjegezind en conservatief), zal toen afgelost zijn door "burgers" met geld (waarschijnlijk vaak Patriot en meevarend op het nieuwe politieke tij).
* C. Dekker, "Een Zeeuws Dorp" (2007), Stambomen, p. 239 - 249.
+ G.J. Lepoeter. "Maria Coomans" (z.j.), p. 55 - 59.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten