zaterdag 11 juni 2011

Erfeniskwesties

In Zeeland gold tot even na 1800 het Oud Vaderlands recht. Het erfrecht was hierin anders geregeld dan tegenwoordig. Bij strikte toepassing van de regels leidde dit tot steeds verdere versplintering van het familiekapitaal. Enkele voorbeelden uit de Schepenakten illustreren dat.

Een eerste voorbeeld leveren de vermeten van Maeijken Jans, weduwe Andries vande Kerckhoove. Dat was een standaardsituatie, waarbij het vaderlijk erfdeel (de helft van de boedel) naar de kinderen ging. De weduwe kreeg, als moeder van vier nagelaten kinderen, de voogdij over hen. Een broer van Andries, Abraham Jansen vande Kerckhoove, werd aangewezen als wedervoogd (tweede voogd), namens de familie van de overledene. Een broer van de weduwe, Jac Jansen Meeusen, werd toeziend voogd, namens de familie van Maeijken Jans. Er waren vier kinderen. Drie zonen (Jan, Abraham, Andries), en een dochter (Magdaleenke). In dit geval werd de helft van de boedel toegewezen aan de weduwe, de andere helft aan de kinderen. Elk kind kreeg een gelijk part in die helft, 1/8. Interessant gegeven is, dat deze familie blijkbaar uit Vlaanderen afkomstig was. Abraham woonde daar nog. Er werd ook land verkocht, dat in Vlaanderen lag.

De akte geeft mooi aan, wat de boedel omvatte, en welke waarde die had (in Pd, sch, gr Vls). Samengevat:
Ook werden in de akte de verplichtingen die de moeder op zich nam, nauwkeurig vastgelegd. Samengevat beloofde zij haar drie kinderen op te voeden tot meerderjarigheid (de twee jongens tot 18 jr, het meisje tot 17 jr), voeding, kleding, en opleiding te geven naar hun staat (stand). Elk volwassen kind, zou nog Pd 200 Vls ontvangen, plus de helft van het land dat er bij overlijden van de vader was. Mocht de moeder eerder overlijden, dan zou dit geld en erfdeel in land meteen worden uitgekeerd. RAZE 3592, fol 112v, 113 (8-7-1615).

Afwikkeling van een erfenis werd anders, als de erflater geen kinderen (meer) had. Dan deelden alle verwanten. Wat er dan gebeurde in een simpel geval, kan worden geïllustreerd aan de hand van twee akten waarin Maeyken Adriaens, weduwe Pieter Bouwens, voorkomt.
Bij overlijden van haar broer Huijbrecht Adriaense deed zij vermet voor (claimde zij) de helft van zijn nalatenschap. De rest kwam in gelijke delen toe aan de vijf kinderen van haar zus, Cathelijna Adriaens. Jacob Snoup als echtgenoot van Cathelijna, vader en voogd van vier onbejaarde (nog niet volwassen) kinderen, doet vermet voor die kinderen. Daarnaast doet Schout Pieter Pierss Maelcoote vermet voor een kind van een volwassen gehuwde zoon, uit een eerder huwelijk van deze zus. Het gaat dan om Janneke Marinis, dochter van Marinis Janss Huyse. Anders dan tegenwoordig, erfden kinderen (als die er waren) meteen. Zij deelden gelijk op, ook met kinderen uit een eerder huwelijk (als er geen testament was). RAZE 3592, fol 115v (20-11-1615).
Een volgend keer doet dezelfde Maeyken Adriaens vermet voor de helft van de nalatenschap van Ingel Toone, haar moeder. Dan wordt opnieuw duidelijk, dat (als er geen testament was) kinderen uit een 1e en uit een 2e huwelijk gelijk op deelden. Bij de boedelverdeling kreeg Maeyken de helft van het huis van haar moeder, waarde Pd 56.6 Vls. De vijf kinderen van haar zus kregen een schepenpaeybrief voor hun parten. De vier jonge kinderen uit het tweede huwelijk over 4/5. Waarde Pd 45.1.2 Vls, uit te betalen met Pd 2.8 Vls jaarlijks. Het kind van Marinis Janss Huyse en Cathelijna Adriaens (hier Caterijne Adriaens genoemd) kreeg een brief over 1/5. Waarde Pd 11.5.4 Vls, uit te betalen met 12 sch jaarlijks. RAZE 3592, fol 128v (22-12-1616).

Bij een omvangrijke familie (zeker bij herhaald introuwen), lag de zaak ingewikkelder. De erfenis werd dan ook, door het grote aantal belanghebbenden, sterk versnipperd. Dat blijkt bijvoorbeeld bij de vermeten van de gemene (alle) erfgenamen van Agaer Maertens. De erfenis was in het geheel Gld 800, of Pd 127.18.00 Vls, groot. De helft daarvan ging naar de familie van Claes Leinsen. Naar moederskant van Agaer Maertens 1/4, naar vaderskant van Agaer 1/4. Er waren bij elkaar 46 erfgenamen.
Deze akte is vooral interessant, omdat hierin van alle betrokkenen de familierelaties zijn vastgelegd. Zonder schets, is er niet uit te komen. Voor de berekening van de parten werd in het Schepenboek de top van de stamboom vastgelegd, die al ingewikkeld genoeg is.

Er staat in de cirkels, de afstammingslijn van rechtsboven naar linksonder volgend:

"Ma[eyken] Jans Lappers was een suster van Maerten Costers. Maerten Janss Coster was een broeder van Ma Lappers. Maerten de Coster heeft naergelaten [nagelaten] een dochter genaemt Agaer. Agaer Maens [Maertens] is gestorven sonder oor [nakomelingen] ende heeft [was] getroudt [met, dat woord doorgehaald] Claes Leinsen ende is gestorven sonder oor."

Neelken Pieters blijkt dubbel (van de zijde van haar beide ouders) verwant aan Agaer Maertens. Jan Matheeuse kon dus namens haar een claim indienen voor twee porties. RAZE 3595, fol 86 - 88 (12-3-1635). *

* De folieringen van origineel en transcriptie komen niet overeen. De akte is voor de tekening en de berekeningen gedeeltelijk op losse bladen geschreven. Het bedrag per vermet genoemd in de transcriptie (fol 87) is veel te laag (2 sch). Daar is blijkbaar een leesfout gemaakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten