woensdag 10 december 2014

Statistiek

Deze website wordt vooral bezocht door mensen uit Nederland, België, en buurlanden. Verder scoort de USA  hoog (als emigratieland ?). De meest bekeken topics (top 5) gaan over geld en goed, familienamen, en omgeving. Het beeld hier wijkt duidelijk af van dat voor mijn andere blog,  http://uitdecrisis.blogspot.nl.

[Klik op de afbeelding voor een uitvergroting]

De bezoekers gebruiken vooral hardware met een OS van Windows (60,0%), Macintosh (6,8%), Linux (5,6%), iPad (4,7%), of Android (1,5%),. Andere besturingssystemen worden elk minder dan 1,0% gebruikt..
Deze informatie wordt bijgewerkt als het beeld merkbaar verandert. De gegevens komen uit de analysetool van Blogger.


maandag 8 december 2014

Vlamingen (Slot)

Wie mijn voorouders precies waren valt (nog) niet met zekerheid te zeggen. Er zijn te veel hiaten in de Zeeuwse archieven. Misschien dat ooit ergens een nieuw document opduikt, maar tot nu toe was verder speurwerk vergeefs.

Bijna zeker is wel, dat één van mijn vroegste voorvaders de eerder genoemde Jan Matthe(e)usen was. De jonge man uit Hulst die volgens het trouwboek van de Hervormde Kerk van Goes op 9 april 1611 in ondertrouw ging met Neelken Pieters, jonge dochter vander Goes. Opvallend is dat daar bijgeschreven stond:

"Grytken Willems, moeder van bruidegoom consenterende
Maeyken Claes moeder van bruidt consenteert"

Dat betekent dat de moeder van de bruidegom en die van de bruid toestemming gaf voor het (kerkelijk) huwelijk. Dus de vaders van beide zijden waren afwezig of niet kerkelijk. Dat laatste is (in die tijd) bijna niet mogelijk. Want bijna ieder was toen Rooms Katholiek of Hervormd. Voor de belangrijkste functies in Staatse dienst (overheidsdienaren in de Noordelijke Nederlanden) moest men Hervormd zijn. Dat gold zeker voor de Auditeurs (Rekenmeesters) van de Staten van Zeeland.
Mijn hypothese is, dat de vader van Jan Mattheeusen landmeter (zeg maar vestingbouwkundige) was in het leger van Prins Maurits. De vader van Neelken Pieters was vrij zeker de Rekenmeester Pieter Bouwens.

In de familielijn zijn veel testamenten aangetroffen. Dat betekent dat de familie in die tijd goed opgeleid was en over wat kapitaal beschikte. Anders waren ze niet naar de notaris in Goes gegaan, maar naar de schepenbank van Wemeldinge.
De beide familielijnen laten dan (in onze ogen) toch een paar merkwaardige beroepen zien. Die van schoenlapper, herbergier, biersteker, winkelier. Beroepen die nu niet zo bijzonder, zelfs misschien niet eens zo respectabel, gevonden zouden worden. Toch woonde de schoonfamilie en de familie Ruissen in de eerste generatie dat die naam officieel gebruikt werd in de Dorpsstraat (vroeger Heerenstraat of Straete), tussen de Parochierechtkamer en de school. En Neelken Pieters woonde naast de vroegere dominee op Ambachtsheeren vroone (grond van de Ambachtsheren). Dat zegt nog niet alles, want arm en rijk woonde toen nog door elkaar.

Mijn familie is van Vlaamse afkomst. Ook waarschijnlijk die van Neelken Pieters. De naam Bouwens is een verkorting van Boudewijns, een typisch Vlaamse naam. De broer van de Rekenmeester was burgemeester van Goes. De Vlamingen hadden veel grondbezit in Zeeland. Mogelijk was de schoonfamilie eerder naar het noorden getrokken. Net als de Gentse monniken die al rond 1100 Zeeland begonnen te bedijken.

Nederland, vooral Holland, heeft veel te danken aan de Vlamingen en andere vluchtelingen. Veel Nederlanders zijn, als je ver genoeg terug gaat, van buitenlandse afkomst zoals de grenzen nu getrokken zijn. Wat me daarom steekt is, dat Europa zich terugtrekt binnen de eigen muren. Weinig vreemdelingen toelaat en niet zo heel erg veel doet aan hulp ter plaatse (ontwikkelingshulp of noodhulp). Zelfs dringende hulpvragen worden vaak met geld afgekocht of maar genegeerd.
Ieder mens heeft recht op een plaats in de wereld en een leven waarin het zijn of haar talenten het best kan gebruiken. Het is daarom schandalig dat we allochtonen (niet-Europeanen) niet eens bed en brood (zouden mogen) gunnen. Dat we daar nog voor moeten vechten en bijvoorbeeld een wake houden bij Kamp Zeist. Een zwaar bewaakt kamp, waarin vluchtelingen geïsoleerd zitten als gevaarlijke misdadigers. Laten we eens leren te delen en ieder mens met respect te behandelen. En nee, we hoeven ook geen gekke Henkie te zijn, de liefde kan niet van één kant komen. Zoals bijna altijd ligt de juiste levenshouding ergens tussen beide uitersten.

vrijdag 5 augustus 2011

Totaalbeeld

In de beschouwde periode groeide het inwonertal van Wemeldinge licht. In de kom van het Dorp leidde dat, toen al, tot een wat dichtere bebouwing. Nog lang niet zo sterk als daarna. Er bleven daar nog ruime open plekken, benut als akker, wei, boomgaard, of tuin. Er waren ook enkele ledige (onbewoonde) vroonen.
In uitgangspositie zullen op het grondgebied van Wemeldinge alles bij elkaar 100 - 120 percelen bewoond zijn geweest. Daarvan naar schatting 20 - 30 in de polder, buiten het Dorp en de aanliggende veldhoeken.* Bij de eerste opmeting voor het Kadaster werden 140 woningen geteld. Van dat getal 32 in de polder.
Het oude wegenpatroon bleef tot nu toe goed herkenbaar. Dorpsstraat en Kerkestraatje werden al in de 17e eeuw met stenen bestraat. Verder waren er alleen landwegen. Smalle onverharde voetpaden en karresporen, met vaak een kronkelig verloop. Vooral daar, waar de stevige, wat hoger gelegen klei- en  zandgrond van een kreekrest, als doorgaande weg werd benut. Op andere plaatsen waren wegdelen het hele jaar door slecht te gebruiken. In droge tijd stoffig en mul, bij regen modderig, in de winter glad van sneeuw en ijs. Dat waren even goed stukken van een "Quadenwech". Net als het deel van de Noordelijke Achterweg, dat zo wel werd genoemd.
Op het gebied van de waterbeheersing en het transport per schip veranderde veel. Dat gold alleen niet voor het afwateringssysteem. De uitwaterende sluizen werden wel vergroot, om meer afvoervermogen te krijgen. Hoofdwatergangen moesten daarom ook worden verbreed en verdiept. Tot de komst van stoommachines, electrische gemalen, de aanleg van goede riolering en drainage, waren dat de enige middelen om de waterafvoer te verbeteren. In regenperioden stonden hele stukken polder blank. Dat bleef zo, tot ver in de vorige eeuw. De zeedijken gaven bijna overal herhaald grote zorgen. De Stormstellepolder ging verloren, op een kleine rest na. In de polders Stormezand, Snoodijk en Verderf, Kouden en Kaars, moesten inlagen worden gelegd. Dat had gevolgen voor de bereikbaarheid per schip. Ook veranderde de stroomdraad in de Oosterschelde van kracht en van richting. Een vroeger goed bevaarbare kreek verzandde. De haven werd daarom verplaatst. Eerst van de Couwerherberg naar een plek bij de Stelhoeve. Later naar de Val, dichter bij het Dorp.
Het grondgebruik zal in deze omgeving, na de eerste ontginningen en bedijkingen, telkens weer zijn aangepast aan de behoeften van die tijd en van nieuwe eigenaren. Bouwgrond werd in weiland omgezet, of omgekeerd. Een boomgaard, bosje of heg kon soms worden gerooid, maar op een geschiktere plaats weer aangeplant. Ook zullen er percelen zijn gesplitst, die later weer werden samengevoegd met andere. Een enkele woonplek werd verlaten, nieuwe bewoners kwamen er vooral in het Dorp en oost daarvan. Perceelscheidingen werden, waar nodig, aangepast. Dat soort ingrepen in het landschap kan hier overal worden vermoed. Voor de (nog voor het aantal kavels overzichtelijke) Kerkhoek zijn er tenminste duidelijke veranderingen in kavelstructuur vast te stellen.
Dat kan worden aangetoond met een vergelijking van de Overloper 1648 en de kadastrale opmeting 1822 - 1832. De Overloper begon in het noorden, tussen kerk en pastorie, en werkte verder met de klok mee. De landmeter van het Kadaster begon in de zuidoosthoek, en werkte juist tegen de klokrichting in.


Hoekpunten van deze veldhoek vormen de percelen nr 5 (B 330), 13 (B 325), 22 (B 350) en 24 (B 339) van de Overloper. De nummers tussen haakjes, zijn die van de kadastrale opmeting. Dat waren niet exact dezelfde stukken land. De in beide bronnen aangegeven oppervlakken verschillen van elkaar.

De tabel laat zien, dat de Kerkhoek sterk veranderde in deze periode. De aangegeven totale oppervlakken verschillen weinig. Maar de perceelsindeling werd blijkbaar grondig aangepast. Er zijn maar enkele percelen gelijk in beide opstellingen. Dat zijn:

Nr   7 = B 330,           264 R
Nr 14 = B 345 ?,  3 G   42 R
Nr 16 = B 347,     2 G     3 R
Nr 21 = B 344,     1 G 155 R

De Overloper begon deze hoek met het eerste perceel van noorden in, "gaende goet den berg". Het laatste betekent zoveel, als "tot aan de berg lopend". Met de berg kan alleen de hoogte op perceel B 334 bedoeld zijn. Op gelijke manier kan worden aannemelijk gemaakt, dat het "Lampte Lant" (Land van Lamper) waarschijnlijk opgegaan is in perceel B 327. Tenslotte zal  "tHalfborgken", ook genoemd de "Kerckenboomgaert", iets minder dan perceel B 339 omvat hebben.
Over het geheel genomen bleef deze hoek groen. Dat is opvallend, zo vlak bij het Dorp. Dat is ook van groot belang, omdat archeologisch onderzoek hier een goudmijn kan zijn. Er zijn sporen van een vroegere versterking, met kunstmatig aangelegde verdedigbare hoogten. Twee van deze burgen werden lang als vliedberg ingeschat. Een andere, op het perceel van "tHalfborgken", werd vroeger al geheel afgegraven. Naar mededeling van een latere eigenaar werden daarbij geen bijzondere vondsten gedaan.+ Toch lag (bijna zeker) hier een vroegmiddeleeuwse, of nog oudere, dorpskern. Komt daar misschien de nog altijd raadselachtige buurtnaam "Overwelve" vandaan ?

* De Overlopers noemen 40 - 50 woonplekken buiten het Dorp. Dat aantal is niet precies vast te stellen. Niet altijd is duidelijk, of met een "Hof" een Hoeve, een tuinderij, resp. een tuin bedoeld werd. De Dorpsstraat werd niet in de Overlopers meegenomen.
+  Lepoeter, "Wemeldinge", p. 21 - 23. Deze berg werd volgens Lepoeter (p. 22) "de berg van Overwerve" genoemd.

vrijdag 29 juli 2011

Reconstructie

Naast de Dorpsstraat, vormde de strook vanaf de Reep tot de Oude Polder een belangrijk tweede woongebied van minstens vijftien gezinnen. Vlakbij het Dorp waren er nog de hoeken 14, 15 (die in bijna elke Overloper nieuwe namen kregen) en 26 met wat meer geconcentreerde bewoning. Samen ongeveer een zelfde aantal woningen en hoeven aan de grens met de gemeente Kapelle. In vroeger belangrijke woonbuurten als Zwaak en Schoudee, woonden er tussen 1600 en 1800 waarschijnlijk niet eens meer tien gezinnen. Voor de rest waren er alleen wat woonplekken verspreid in de polders. *
Het lijkt erop, dat de hoofdas van bebouwing in het westelijk woongebied tot nu toe niet ingrijpend van structuur veranderd is. Vooral het vroeger stratenpatroon is nog goed herkenbaar.
Dat geldt zeker voor de dorpskern. Alleen het eerste slop is afgesloten. De Quadenweg zal het stuk Noordelijke Achterweg vanaf dat punt zijn geweest. Om dit tot de 19e eeuw moeilijk begaanbare karrespoor te ontwijken, werd het Kerkestraatje aangelegd. Dat liep kennelijk van het westeinde van de Dorpsstraat, N langs de pastorie naar de kerk. De drie andere straatjes aan de noordzijde van het Dorp hadden geen echte namen. Heerenweg, Wegeling of Rijtbane, en weer Heerenweg. Vergelijkbaar met hoofdweg, straat, of rijweg. Op meer wegen van toepassing, en zonder nadere aanduiding te vaag.
Duidelijk is nu wel, dat het meest rechtse deel in de Hoek tussen het Dorp en de Reepweg aangeduid werd als staande "Op de Reepe". Deze huizen stonden ter hoogte van "De Swaenne". Dat kan worden opgemaakt uit twee duidelijke vermeldingen:

RAZE 3597, fol 56v, 12-5-1646
Reijnier Reijniersen s.a. Abraham Lecier Pd 16 Vls. Onderpande de beteringhe [overwaarde] van het huys met sijn gevolch met de backoven, gestaan op de Reepe. B.d.g. [binnen dese gemercken, d.w.z. binnen de volgende merkpunten]: O Christiaen Foortsen hof, Z Ambachtsheeren vroone, W het wegelinck, N Christiaen Foortsen.
RAZE 3598, fol 37v, 19-6-1665
Lysbeth Jans, weduwe van Jan Jansen Weert, soo voor haer selven, ende als moeder ende gerechte voochdesse van haere weesen, [met] Adriaen van Oosten ende Jan Jansen als wedervoochden [toeziend voogden] ende voor haer selven ende vervangende de andere meerderjarighe kinderen, hebben tsamenderhandt gelevert aen Corns Huijbrechtsen Hovij als gemachtight van Jacob Corns Hovij een huijs met sijn gevolch, gestaen op de Reepe op 94 R Ambachtsheeren vroone. B.d.g. O en N Jacob Joosen, Z Willem de Weert, W de Rijtbane.

Het gaat in beide gevallen om hetzelfde huis. Wanneer en hoe dit in bezit kwam van Lysbeth Jans, of haar echtgenoot Jan Jansen Weert, is niet achterhaald.
Vanaf de Hoek Pier Piers Maelcoote, tot en met de Hoek tussen het Dorp en de Reepweg, zijn nu de volgende bewoonde percelen opgespoord. De gegevens staan in tijdsvolgorde van eigendom, niet helemaal in ligging volgens de kaart. In de Hoek Pier Piers Maelcoote is nog geen sluitende groepering te maken.


Duidelijk is hiermee wel, dat er rond 1650 ongeveer 20 bewoonde percelen waren in deze strook. Dat verschilt niet veel van de situatie die de kadastrale kaart van 1813 aangeeft. Misschien stonden er nog wel wat kleinere woningen (arbeidershuisjes) tussen.

Onder meer in de Hoek tussen het Dorp en de Reepweg wordt een Watergang genoemd. Waarschijnlijk was dat de afwateringssloot aan de noordzijde van de Noordelijke Achterweg. Deze sloot werd volgens een stuk in het archief van de gemeente Wemeldinge (Inv Nr 1106) pas in 1961 gedempt en vervangen door riolering, met toestemming van het Waterschap. Uit de omschrijvingen van de verschillende hoeken wordt verder duidelijk, dat er niet één, maar minstens vier watergangen zijn geweest, met uitwateringssluizen bij Kattendijke, de Snoodijk, via Kapelle, en via Yerseke. Dat ligt ook wel voor de hand. Er was een Waterganck in hoeken 1 (O), 5 (Z), 6 (W), 7 (Z), 9 (Z),10 (N), 11 (Z), 12 (N), 13 (N), 14 (O), 18 (Z en W), 19 (W), 22 (O en Z), 23 (Z en W), 24 (W). Ingetekend levert dat het volgende plaatje op. In enkele kleine stukken is het verloop nog niet helemaal duidelijk. Daar staat dan een vraagteken.



* In de Overloper van 1645 werd Hoek 14 aangeduid als "Den houck daer Adriaen Noutsen in woont, genaemt de Cusee" (Chezee). Hoek 15 heette toen "Den houck daer Adriaen Adriaenss maes in woont".  Hoek 26 werd steeds "Den Reephouck" genoemd.

dinsdag 26 juli 2011

Hoek 21 (Revisie)

De Hoek tussen het Dorp en de Reepweg (Hoek 21) vormt (zoals hiervoor ingetekend) een lange smalle reep. Mogelijk dat daar de vroegere aanduiding "opte Repe" vandaan komt. De Repe omvatte dan veel meer dan twee of drie percelen. Daarbij werden de Quadenweg, de Kerckestrate, het Kort Straetken, zelfs de Watergang in de Hoek waar Jacob Mejonck heeft gewoond (Hoek Pr Prs Maelcote), genoemd. Duidelijk is zo, dat de hele buurt Overwelve meegerekend werd. De hoek, met Overwelve erbij, zou dan veel verder naar het westen doorgetrokken moeten worden. Dit leidt tot de volgende revisie. De nieuwe grenzen zijn alleen bij benadering aan te geven.


Overwelve strekte zich blijkbaar uit over drie veldhoeken. Hoek 21 (De Hoek tussen het Dorp en de Reepweg), Hoek 16 (Kerkhoek) en Hoek 19 (Hoek Pr Prs Maelcote). Opvallend is de ligging, bijna zonder uitzondering op vroonen. Vaak eigendom van de Ambachtsheeren. Dan in pacht verkregen, anders eigen bezit. Hier hadden enkele hoge heren uit Goes en Wemeldinge hun buitenverblijven. Dat laatste wekt de indruk van een "goudkust", een woongebied voor beter bemiddelden. Genoemd worden als huizen in dit gebied, steeds met uitdrukkelijke vermelding van de buurtnaam Overwelve in de akte: *

(1) Het huis van Jacob Reinoutsen (RAZE 3597, fol 127v, 13-3-1656)
Jacob Reinoutsen heeft een schuld van Pd 16 Vls aan Carel Marcusen. Hij geeft de overwaarde van zijn huis als onderpand. Het staat op 83 R vroone, gedeeltelijk tuin en boomgaard. Aangrenzend: O en N Kerk van Wemeldinge [als grondeigenaar, niet het stuk waar de Kerk op staat], Z de Heerenweg, W Jan Mattheeusen.
(2) Het houfken van de wees van Jan Jansen Backer en Maeijken Lauris (RAZE 3598, fol 21v, 11-3-1662)
Elias Jansen Backer en Cornelis Pietersen Maelcote leveren als voogden van Adriaenken Jans (weeskind) een houfken. In de Hoek tussen het Dorp en de Reepweg, op 143 R Ambachtsheeren vroone en 80 R eigen erf. Aangrenzend: O en Z de Heerenweg, W Marinis Verburgh, N Jacob Davidts. Nieuwe eigenaar wordt Cornelis Marinusse Verburgh.
(3a) De pastorie (RAZE 3597, fol 47v, 30-4-1644)
Domis Cornelissen levert als gemachtigde van Mr Jacobus Platteel [rustend predikant] aan de heer Mauritius Lieman [de nieuwe predikant], een huis. Aangrenzend: O Cornelis Snoeps weduwe, Z Foort Geertsen Rijn, W en N de Kerckestrate.
(3b) Idem (RAZE 3597, fol 66, 14-12-1647)
Dignus Mejonck levert namens Mr Mauritius Lieman, predikant te Hulst [beroepen en verhuisd] aan Mr Joannis Teelinck, predikant te Wemeldinge, een huis op Ambachtsheeren vroone. Aangrenzend: O Cornelis Snoup weduwe en kinderen, Z Foort Geertsen Rijn, W en N de Kerckestrate.
(4) Het huis van Geert Jansen (RAZE 3597, fol 126, 4-12-1655)
Geert Jansen heeft een schuld van Pd 20 Vls aan Sr Jacob Pirsen Slippe [te Goes]. Hij geeft de overwaarde van zijn huis tot onderpand. Dat staat op 176 R vroone met 260 R boomgaard in erfpacht van de heer Jacob van Baerlandt [Ambachtsheer]. Aangrenzend: O en Z de Heerenweg, W de Watergang, N de hof [tuin of tuinderij] van Eeuwout Jacobsen.
(5a) Het huis van Crijn Cornelissen (RAZE 3597, fol 135, 27-4-1657)
Crijn Cornelissen levert aan Geert Verslaecke zijn huis op 112 R vroone. Aangrenzend: De Strate, Z Jan Marinus Valcke [Ambachtsheer], W Eeuwout Jacobsen, N de Heerenweg.
(5b) Hetzelfde huis, nu van Dignus Willemsen (RAZE 3597, fol 141, 4-2-1658)
Dignus Willemsen heeft een schuld van Pd 24 Vls aan Janneken Cornelis, weduwe van Marcus Visse. Hij geeft zijn huis in onderpand. Dat staat in de "buerte geseyt Overwelve" op 112 R vroone. Aangrenzend: O de Strate, Z Jan Valcke, W Eeuwout Jacobs, N de Heerenweg.
(5c) Hetzelfde huis, nog van Dignus Willemsen (RAZE 3598, fol 60v, 9-10-1671)
Maerten Coleman, gemachtigd door Dignis Willemsz, levert een huis aan Jacob Fransen. Dat ligt in de hoek "daer Jacob Mejonck in plach te woonen inde buerte genaemt Overwelve", op 112 R Ambachtsheeren vroone. Aangrenzend: O de Strate, Z de heer Adriaen vander Goes, W Eeuwout Jacobsen, N de Heerenweg.
(5d) Hetzelfde huis, nu van Jacob Fransen (RAZE 3598, fol 64, 2-12-1672)
Jacob Fransen levert een huis aan Cornelis Marinisen Verlaere. Gelegen in de Hoek Jacob Mejonck, op 112 R Ambachtsheeren vroone. Aangrenzend O de Strate, Z Hr Adriaen vander Goes, W Eeuwout Jacobsen hof, N de Heerenweg.
(6) Het huis van Fooreken Marinus (RAZE 3598, fol 54v, 31-1-1670)
Andries Jansen Cole, echtgenoot van Fooreken Marinus [Valcke ?], levert [namens haar] de helft van een huis. Dit staat ook in de Hoek Jacob Mejonck, op 65 R Ambachtsheeren vroone. Aangrenzend O de Strate, Z en W de hof van Eeuwout Jacobsen, N Jan Marinus Valcke.

In de hele strook lagen volgens de Transportakten (aangrenzers meegerekend) 25 - 30 woningen. Gelijkmatig gespreid over de drie hoeken, dus in elke hoek 8 - 10 hoeven en huizen. Op de kadastrale kaart van 1813 zijn die aantallen flink lager. In elke hoek maar 4 of 5. Deze verdunning van de bebouwing, in de ongeveer 150 jaar tussen Transportakten en eerste kadastrale opmeting, zal veroorzaakt zijn door geleidelijke schaalvergroting van het landbouwbedrijf.
Interessante gegevens zijn nog, dat de landmeter uit 1813 de kerktoren van Wemeldinge als referentiepunt heeft gebruikt. Van dat punt uit, zijn de noord-zuid en oost-west lijnen uitgezet voor de inmetingen. De aangegeven schaal voor de kaarten buiten de dorpskern was 1: 2.500, met vierkanten van 250 m x 250 m = 62.500 m2. Voor die van het Dorp was de schaal 1 : 1.250, met vierkanten van 125 m x 125 m = 15.625 m2. Volgens dat kaartje is de Dorpsstraat (gemeten aan de Noordzijde) dus ongeveer 500 m lang.
De naam van de landmeter was Paardekoper, landmeter van de Eerste Klasse. Die informatie is opgenomen in een cartouche op elk kaartdeel.


* Niet altijd in de hier verkort weergegeven tekst opgenomen. Er waren nog 18 akten van huizen in deze strook, waarin deze buurtnaam niet werd genoemd.

maandag 25 juli 2011

Hoek 21 (Vervolg)

De grenzen van deze Veldhoek zijn met het voorgaand kaartje zo scherp mogelijk bepaald. De hoek had vroeger een wat andere indeling in percelen. Vooral voor het middelste deel, met het "vroonken waar de veste om leijt".
Een nauwkeurige aansluiting van de verschillende bronnen is niet te maken. De Transportakten geven niet alle nodige informatie. De Overlopers maten alleen schotbaar land (belaste oppervlakte). Daarbij werden de vronen (enkele in vrije eigendom, terwijl voor de andere alleen cijns betaald behoefde te worden aan de Ambachtsheren) buiten beschouwing gelaten.
Er zijn (dat is op zich niet verwonderlijk) opmerkelijke verschillen in opgaven voor de omvang van deze Hoek. Totaal minstens 3 ha groot. De voorgaande tabel liet dat al zien. *

Bijzondere aandacht vragen nog de ligging van het omgrachte vroonken, en van de hoeve(n) op de Repe. Daarnaast roepen de aangetroffen gegevens vragen op, over de loop van het Kort Straetken, het Kerkestraetken, en de ligging van de buurt (?) Overwelve.

Het omgrachte vroonken zou, volgens de Overloper, gelegen moeten hebben in het eerste perceel over de Rijt. Dat was waarschijnlijk niet perceel 48 van het kadaster. Uit de gegevens blijkt namelijk, dat het middenstuk veel groter geweest moet zijn dan alleen de percelen 46 - 48. Nog zonder (eigen) vroonen was de hoek volgens de Overloper 334 R, ongeveer 0,4 ha. De drie percelen uit 1813 zijn samen maar 0,2 ha. De ligging van de vier percelen uit de Overloper zal (volgens de aanwijzingen "west aan" en "noord aan" en de perceelgrootten) ongeveer als volgt zijn geweest.
De (vermoedelijke) ligging van één van de twee hoeven "Op de Repe" is gemakkelijk vast te stellen. Dat was namelijk de Reephof, die op het kaartje van 1813 als perceel nr 49 staat. Toen eigendom van Jan Wabeke. De tweede, mogelijk de hoeve op perceel nr 51 bis. Dat staat niet vast, want dat vraagt nog een leeftijdsbepaling door een bouwkundige, of grondonderzoek door een archeoloog. Er zou immers afgebroken en op een andere plek herbouwd kunnen zijn.
Er zijn in dit deel van Hoek 21 (maar niet alleen daar) opmerkelijke verschillen in meetuitkomsten rond 1600 onderling, en met de eerste opmeting voor het Kadaster.

Uit de Transportakten wordt de globale ligging van de Quadenweg duidelijk, maar de exacte plaatsing nog niet. Het ligt immers het meest voor de hand, dat de Quadenweg buiten de dorpskern lag. Niet binnen de ring van het Dorp, zoals vastgelegd bij de opmetingen van 1813.
Andere vermeldingen roepen nog meer vragen op. Er worden bijvoorbeeld binnen de Hoek percelen genoemd, die zouden grenzen aan het Kort straetken, of het Kerkestraetken, of tot Overwelve zouden behoren. Soms wordt weer een algemene benaming Heerenweg of Rijt gebruikt.
Tenslotte is verrassend, dat een akte melding maakt van een Watergang in de Hoek tussen 't Dorp en de Reepweg, en een andere nog in de Hoek die in 1672 aangeduid wordt als de "Hoek  Jac Mejonck" (Hoek 19).

Kerkestraetken
RAZE 3598/104, 1682. Huis N van Kerkestraetken. Aangrenzend N en O Kerk Alhier, W Jan de Vriese.
RAZE 3598/131v, 1688. Huis O van lanthouve daer Jan Corns de Vries is gestorven, W en Z Heerenweg, N Kerk en Armen alhier, O Kerk alhier.
Kort Straetken
RAZE 3598/75, 1675. Huis O van Kort Straetken, Pieter Verburch l.a. Maeijken Mejonck.
RAZE 3598/109v, 1683. Huis O van Kort Straetken, Jan Verloorecost l.a. Mars Mejonck landhoeve.
RAZE 3598/139v, 1692. Huis O van Kort Straetken, Baljuw Zeeger Verloorecost l.a. Jac Dominicus.
Overwelve
RAZE 3597/127v, 1656. Huis Jacob Reynoutse. Aangrenzend W Jan Mattheeusen.
RAZE 3598/5v, 1659. Huis Jac Davidse. Aangrenzend W Corn de Braber, Z Jan de Backer (met 21v).
RAZE 3598/21v, 1662. Huis Corn Mars Verburch. Aangrenzend W Mars Verburch, N Jac Davids.
Quadenweg N en O
RAZE 3598/28, 1663. Huis W van Corn de Braber, Jacob Davitsen l.a. Corns Daniels.
RAZE 3598/37, 1665. Huis W van Corn de Braber, Geert Cornelissen l.a. Corns Schouwenaar.
RAZE 3598/59, 1671. Huis W van Corn de Braber, Pier Anthonissen l.a. Cornelis Mars.
RAZE 3598/83v, 1678. Huis W van Corn de Braber, Rentmr Kelle l.a. Corn Jan Braber.
Watergang
RAZE 3598/62, 1672. O van houfke Corn Marinissen. Hoek Jac Mejonck.
RAZE 3598/81v, 1677. N van huis Willem Jansen en Janneken Jacob Snoups. Hoek tussen Dorp en Reepweg.
Wegeling en Rijt, Op de Repe
RAZE 3597/56v, 1646. Huis Reijnier Reijniers, O van 't Wegelink. N Christiaen Foortsen, O Christiaen Foortsen Hof. Op de Reepe.
RAZE 3597/119, 1655. Huis Macharis Reijnouts, O van de Rijt. N Heerenweg, O Rijt, Z ledige vroone.
RAZE 3598/37v, 1665. Huis Corn Huijbr Hovy, O van de Rijt. N en O Jac Jooss, Z Willem de Weert. Op de Reepe.
RAZE 3598/59, 1671. Huis Gillis de Vriese, O van de Rijt. N en O Jac Jooss Hof, Z Ambachtsheeren vroone. Op de Reepe.
RAZE 3598/77v, 1676. Huis Corn Schouwenaar, O van Wegeling. N Heerenweg, O Rijt, Z Ambachtsheeren vroone.

* Omrekening van oude naar nieuwe oppervlaktematen met de volgende factoren:
1 R  = 12,96 m2
1 G  = 300 R = 3.888 m2
1 a   = 100 m2
1 ha = 100 a = 10.000 m2


zaterdag 23 juli 2011

Hoek 21 (Eerste benadering)

In deze veldhoek stonden rond 1620 vermoedelijk maar zeven grote opstallen. De huizen of hoeven van Foort Christiaens, Leyn Mertss, Nout Claess, Jan Mattheeuss, Mars Prs Verburch, Claes Leynss, en twee schuren. Daarnaast ongetwijfeld ook wat kleinere, zoals een bakoven, een hok voor varken, geit, of kippen, en een schuurtje voor berging van gereedschap etc. Aan de overkant van de Rijtbane (het stuk weg tussen de sloppen en de N Achterweg) lagen nog enkele percelen die bij de huizen aan de Dorpsstraat hoorden. Die verzorgingsstraat is daarom niet helemaal als grens genomen.


De Overlopers verdelen de Hoek in drie delen. De ligging wordt hierin omschreven als "Den houck tusschen het dorp ende den Reepwech." Op het kaartje bij de transcripties van de oudste grondregisters, ontbreekt deze hoek. Maar gelet op de grenzen van de wel ingetekende hoeken, kan Hoek 21 alleen in de kom van het Dorp gelegen hebben. C. Dekker heeft de hoek daar op twee kaartjes ook globaal aangegeven. *
Zoals bekend, liep de Reepweg van de Noordelijke Achterweg in noordelijke richting naar de binnendijk van de Stormezandpolder. Dat is nu ook nog zo. Hoe kan de hoek dan tussen die weg en het Dorp gelegen zijn ?
Dat kan, als een stukje van de Noordelijke Achterweg vroeger ook Reepweg genoemd werd. Dat is zeker niet uitgesloten, maar hard bewijs daarvoor is niet gevonden.

De nu ingetekende grenzen geven een eerste benadering, die nog aan de hand van verdere gegevens getoetst moet worden. 

Aanknopingspunten voor een nadere begrenzing geeft de kadastrale kaart van 1813. Verder de akten van Transporten. Belangrijk detail is nog, dat de Reephof volgens Dekker omgracht was, en dat Jan Huyss daar ("opte Repe") heeft gewoond (p. 152, 153). Dat was in de tijd rond 1600.
De grenzen van Hoek 21 lijken vrij scherp te bepalen door weg- en kavelpatroon. De verdere gegevens doen vermoeden, dat het huis van Jan Mattheeusen en Neelken Pieters op het kleinste (middelste) van de drie delen zal hebben gestaan, met de percelen nummers [B] 46 - 48. Mogelijk op perceel 47.

Volgens de Overlopers lag de "veste", juist in het middelste stuk. C. Philipse suggereerde dat eerder al. + Dat deel bestond toen uit meer percelen. Blijkbaar was het ook vroeger iets groter. Het wegpatroon kan dus nieuwer zijn. Een nadere analyse volgt daarom nog.
Dat is ook gewenst, omdat de Overlopers niet helemaal gelijk zijn in aantal percelen en grootte. Verder verschillen de vroeger aangegeven oppervlakken in oude maten, met die van het kadaster in ha-a-ca.
Enkele gidsnamen geven houvast voor de rangschikking van de percelen uit de akten. Dat zijn: 't Kort straetken, de Quadenwech, Overwelve [?], een stuk land van de Kerke alhier, één van de schuren, de Repe, 't Wegeling. Hiernaast nog wat straatjes die als Heerenwech of Rijt worden aangeduid. Deze opsomming werd al globaal van west naar oost gesorteerd. Daarvoor zijn gegevens uit Transportakten, Overlopers, en de eerste kadastrale kaart gebruikt. In vakken gezet, levert dat de volgende reconstructie op.


Mijn voorlopige conclusie over de plaats van de "veste" is daarom iets anders dan die van Dekker. Dat woord moet wel, inderdaad (zoals hij ook al deed) opgevat worden in de betekenis van gracht, niet van ommuurde plaats. De gracht van de vroegere Reephof was waarschijnlijk slechts een te verwachten kavelsloot. Kavelsloten zullen er aan de rand van alle wegen geweest zijn. Resten daarvan (?) zullen er dan (volgens foto's en kaarten) het langst rond de Reephof hebben bestaan. Ook werden er volgens Philipse bij de afbraak van de Reephof resten van zware muren en een stenen tongewelf aangetroffen. Gebruikte kloostermoppen wijzen op hoge ouderdom van het gebouw op die plaats (Philipse, p. 42). Dat zal met elkaar enige verwarring over de juiste plaats van "het vroonken waar de veste om leijt" in de hand hebben gewerkt.

* C. Dekker, "Een Zeeuws Dorp". P. 122, 131.
+ C. Philipse, "Wemeldinge, een oud dorp". P. 42.